Dag 1, 2 & 3

Omhoog

Dag 1 : zondag 6 maart,  Amsterdam – Miami – San José

Vandaag begint onze reis. Het heeft gevroren en er ligt nog een flinke laag sneeuw. Eerst teletext raadplegen: vlucht 0645 vertrekt in plaats van even na twee uur nu twee uur later. We kunnen dus later naar Schiphol gaan. Uiteindelijk verlaat de Boeing 767-300 Prins Pieter Christiaan van Martinair om vijf uur, met alle 272 passagierstoelen bezet, de pier. Na de deicing procedure beginnen we om  half zes met onze vlucht van 7440 km naar Miami.

Na een lange, krappe zit landen we om 21.05 uur Amerikaanse tijd (het is hier 6 uur vroeger dan in Nederland) in Miami. De meeste passagiers reizen, met een ander toestel van Martinair, door naar San José. Hoewel we Amerika direct weer verlaten is er toch een uitvoerige paspoortcontrole. Alles kost zoveel tijd dat we ons moeten haasten om de aansluitende vlucht te halen. Om 22.20 uur rolt de Airbus A320 van de pier en 10 minuten later vliegen we voor een vlucht van 2 uur en 30 minuten. We hebben een prachtig zicht op de lichten van Miami, waar het nog 19ºC  is.

Om 23.58 uur (7 uur vroeger dan in Nederland) landen we op het vliegveld even buiten San José. Langs de douane en naar buiten. Daar staat een jongeman met een bordje SRC: “Ik ben Alex” en hij verwijst ons naar de bus. De koffers worden door de chauffeur en enkele helpers op het dak van de bus geplaatst en om 00.50 uur rijden we Costa Rica binnen. Een kwartiertje later zijn we midden in de nagenoeg verlaten binnenstad bij hotel Europa. Onderweg zien we in verschillende straten zwervers in portieken liggen slapen. Het is warm buiten. Snel naar de kamer, airco aan en een half uur later liggen we in bed. We zijn nu ruim 20 uur “onderweg” geweest! Het inslapen gaat niet zo snel vanwege het gebrom van de vele airco’s die we horen.
 
Dag 2 : maandag 7 maart,  San José – Irazú vulkaan
Om 6.00 uur zijn we beiden weer wakker; nog geen vier uur geslapen. De lucht is onbewolkt en de eerste zonnestralen zijn al zichtbaar. Na een heerlijke douche de inhoud van onze koffers en rugzakken hergeschikt. Om half acht ontbijt:  twee sneetjes geroosterd brood, jam en een stukje boter, glas jus en koffie. Door de straat waaraan het hotel ligt blijkt veel verkeer te gaan. We wisselen dollars bij de bank tegen Colons (465 C = 1 $) en kopen bij een kiosk een telefoonkaart. Overal langs de weg zullen we later telefoontoestellen aantreffen. Bellen met je eigen mobieltje lukt hier niet. Ook nog wat lekkere broodjes en water gekocht bij een Mussani-winkel. Met de koffers weer op het dak van de 22-persoons Toyata-bus (met airco) rijden we even na negenen weg. 

In en om San José woont ca. 50% van de totale bevolking van Costa Rica. Door de opkomst van de koffieplantages, in de 2e helft van de 19e eeuw, zijn riante huizen en goede wegen aangelegd. Over één van deze wegen klimt de bus naar de 3400 meter hoge top van de Irazú-vulkaan. Rond de vulkaankrater is een grote vlakte bedekt met grijs lavagruis. Aan de rand enige begroeiing. In de krater zien we een gifgroen meer. Na een korte wandeling en een kop koffie vertrekken we naar Cartago, de oorspronkelijke hoofdstad van Costa Rica. 

Onderweg stoppen we voor een mooi uitzicht over deze stad. Deze is in het verleden vaak verwoest door uitbarstingen van de Irazú. Reden om de nieuwe hoofdstad op een andere plaats te bouwen: San José. We parkeren bij de, in 1926 gebouwde, witte Basilica de Nuestra Señora de los Angeles (ook wel de basiliek van de Zwarte Madonna genoemd). Op de top van de kerk staat aartsengel Michael. Het interieur van de kerk is verfraaid met lambrisering en veel glas in lood ramen. Veel gelovigen kruipen al biddend op hun knieën van de ingang tot aan  het altaar. De Zwarte Madonna bevindt  zich onder de kelder aan de achterzijde. Rond half drie vertrekken we weer en rijden naar de weg over de “berg van de dood”, zo genoemd omdat deze vanwege de ligging in het nevelwoud soms gevaarlijk kan zijn. We dalen via een steile grindweg af in de vallei San Gerardo en stoppen onderweg om vogels te spotten. Om 17.oo arriveren we bij het Saverne Hotel Montagna, gelegen aan een beekje en omringd door veel bloemen. Bij het uistappen zien we overal kolibri’s vliegen. Helaas. . . . . . het hotel blijkt niet voor ons gereserveerd te zijn!!  Alom verbijstering. We zullen ergens anders gaan overnachten en er zit dus niets anders op dan (mokkend) de bus weer in te gaan. We rijden een eind terug in de richting Cartago. Ergens slaan we links af en staan kort daarna stil voor een verlaten uitziende bedoening met een aantal huisjes. In de meeste huisjes werkt de douche niet en is de wastafel niet groter dan die bij ons thuis in het toilet. Warm water ontbreekt. Omdat we hier op 2600 meter hoogte zijn wordt het al snel koud. Gelukkig zijn er wel genoeg dekens. In der haast wordt centraal een warme maaltijd geregeld. Gezamenlijk aan een lange tafel laten we ons de voorgeschotelde gerechten goed smaken.  Nog voor 21.00 uur liggen we in bed en kruipen vanwege de kou dicht tegen elkaar aan. 

 
Dag 3 : dinsdag 8 maart,  Cartago – Turrialba

Bij het opstaan om 5.45 uur is het buiten tegen het vriespunt. Wassen, douchen slaan we noodgedwongen over, en snel aankleden. Onder leiding van de eigenaar van de accomodatie wandelen we door het woud en de over de hellingen op zoek naar de quetzal. Op zijn imiterende roep komt antwoord en na enige tijd ontdekt hij enkele vogels! Ze zijn lange tijd goed te zien, zittend, roepend en vliegend. Vijf in het totaal. Tegen 8.00 uur weer terug voor het ontbijt. De hemel is onbewolkt waardoor de hellingen aan de overzijde van het dal prachtig worden belicht. We gaan terug naar Cartago en komen daar vijf kwartier later aan.

Alex regelt hier een taxi voor een echtpaar wiens paspoorten binnen 6 maanden verlopen. Dat is naar Amerikaanse maatstaven onvoldoende en aangezien we op de terugweg weer Miami aandoen moeten er maatregelen getroffen worden. Wij krijgen ruim een uur de tijd om ergens koffie te drinken en wat te winkelen. We bezoeken de ruïnes van een kerk, Las Ruinas, die bij een aardbevingen in 1910 zo zwaar beschadigd werd dat alleen de muren nog overeind staan. Binnen de muren is nu een niet toegankelijke tuin ingericht.

Het in het programma vermelde bezoek aan een boerenfamilie in Cervantes met een korte wandeling door een koffieplantage blijkt niet door te kunnen gaan (vanwege ernstige ziekte in de familie??). Daarom wordt een andere plaats voor de lunch gezocht. Dat wordt restaurant Sanchiri on Orosi vanwaar men een prachtig uitzicht over een dal heeft.

Na het vullen van de maag rijden we naar Turrialba. Nog voor 15.00 uur zijn we bij het keurige hotel Guayabo Lodge dat gerund wordt door een Nederlands echtpaar. We hebben een prima kamer (helaas zonder stoelen) met douche en balkon op de 1e verdieping. De lodge is gelegen tussen de wei- en bouwlanden op een heuvel en biedt een aardig uitzicht.  Een dorpje op loopafstand is er niet en dus verpoost men zich bijna 4 uur op het bed, het balkon, in de lounge of de tuin. We zien een bijzonder grote vogel, bruin met een knal gele staart : de Montezuma Ortopendola.

Om 19.00 uur is het dinerbuffet bestaande uit hartige groententaart, lasagna, gepaneerde kipfilet op Milanese wijze, rijst en als nagerecht appel- en guayabo taart. De prijs, $ 15,- pp., blijkt achteraf de veruit duurste maaltijd tijdens deze reis.

 
 

Home | volgende dag